Familie Janssen vanaf 1930

 

Op 28 december 1930 werd het huwelijk gesloten tussen Martin Janssen en Truus Janssen in de St. Martinuskerk te Tegelen. Truus Janssen was de oudste dochter van Mathis Janssen en Huberdina Korting, Martin Janssen was de oudste zoon van Andries Janssen en Jacoba Vekens. Martin had op de Brachterweg 21 een huis laten bouwen waarin hij

met zijn vrouw Truus ook ging wonen. Waterleiding en riolering was er nog niet dus water kwam uit

een ouderwetse  pomp en de afvoer kwam uit in een Sceptic -tank. Op 1 december 1931 werd dochter Tiny geboren,Tiny zou niet oud worden want op 14 november 1935 stierf ze aan de gevreesde ziekte difterie in  het ziekenhuis van Venlo. Op 5 februari 1936 werd er een zoon geboren met de naam Theo. In 1938 toen vader Martin werkeloos was geworden en de kosten van het huis wat teveel werd, werd de woning verhuurd en ging men in

wonen bij opa en oma  Andries (Drees)  en Jacoba (Koeba) op de St. Annastraat achter de H.Hartkerk in  Tegelen. De jeugd van Theo speelde zich hier dus af. Vader Martin had op de achterbouw van het huis een keukentje gefabriceerd, er was geen wateraanslui

ting wel een geimproviseerd aanrechtje, het water moest in een kan gehaald worden op de overloop waar wel een wastafel met water aanwezig was. Op 4 jarige leeftijd kreeg Theo de waterpokken en wel zo erg dat hij alleen gewikkeld was in een laken. Maar dit genas wel.

Naar de kleuterschool bij de nonnen dit was niet ver  hoogstens 100 meter lopen. 4 huizen verderop woonde Joep waarmee Theo bevriend raakte. In 1940 bij het begin van WO II kwamen de Duitse soldaten in militaire wagens over de Kaldenkerweg  richting centrum dit heeft Theo vanaf een raam aan de achterkant van het huis kunnen zien gebeuren, dit is een van de herinneringen aan de oorlog.

Op 6-jarige leeftijd ging Theo naar de lagere school iets verderop dan de kleuterschool dus nog niet ver lopen. In die tijd kon men nog op straat voetballen de straat was nog niet verhard en er was ook nog geen riolering. De afvoer van de W.C. en gootsteen e.d. kwam uit ineen grote sceptic-tank Dit was een grote betonnen bak uitgegraven in de grond achter op de plaats. Deze sceptic-tank moest geregeld geleegd worden Opa Drees had iets verderop aan de Nachtegaalstraat een volkstuintje waar hij groente e.d. verbouwde dus het legen van de sceptic-tank gebeurde dan ook om dit tuintje van mest te voorzien het stonk wel een beetje. Opa Drees had een kruiwagen waarop hij een houten vat zette en vol gooide met de inhoud van de afvoerput, het vat was niet helemaal waterdicht dus je kon dan een spoor volgen tot aan zijn tuintje.Er was in die tijd ook enkele rivaliteit tussen de jongens van de St.Annastraat en het Rode Dorp er werd vaak gevoetbald in de wei achter de woningen van de St.Annastraat dit liep vaak met ruzie af. De wei was eigendom van een boer die ze de Cowboy noemden. Als we dus in de wei aan het voetballen waren en een van de jongens zag dat de Cowboy eraan kwam waarschuwde hij de rest en toen was het snel vluchten. De Duitsers hadden tegen het hoogterras achter onze woningen een tankgracht gegraven daar stond op een gegeven ogenblik een kanon die stond te schieten richting Baarlo over de Maas waar de tommy’s gelegerd waren, dus Baarlo was  toen al bevrijd, ik stond met Joep bij hem thuis achter te kijken hoe dat in zijn werk ging. Het was best interessant. Op een gegeven moment hielden ze op met schieten en werd het kanon weer afgevoerd ze waren nog geen 200 meter weg of er vielen granaten precies op de plek waar ze hadden gestaan vanaf Baarlo. (Jammer dachten wij). Eens waren we met enkele vriendjes aan het spelen bij de “Heilige Beuk” zo werd deze boom genoemd, toen er enkele jongens van de Duitse Hitlerjugend kwamen, ze wilden wel even stoer doen een van ons werd tegen de boom gezet en ze zouden er met hun bajonet op gaan mikken. Gelukkig kwam er een officier van de Duitse Wehrmacht  langs  en het spelletje zag, hij werd zo kwaad op die Duitse knapen dat ze beschaamd verdwenen. In het laatste halfjaar van de oorlog was er ook vaak razzia dan werden er mannen van de weg geplukt om in Duitsland dwangarbeid te gaan verrichten, eenmaal hadden ze mijn vader bijna te pakken, hij had juist met de kruiwagen een teil vol met water gehaald bij de beek in de wei achter ons huis dit water werd gebruikt voor de was e.d. daar drinkwater in die  tijd schaars was.. Hij was net binnen met zijn kruiwagen en de poort achter zich gesloten of er kwamen enkele Duitse Militairen achter hem aan maar de poort was gesloten ze zetten een groot geel kruis op de poort zodat ze later wisten waar ze iemand konden arresteren. Mijn Oma die had een en ander gezien en ging heel vlug met spons en schuurmiddel dit kruis uitvegen. In het laatste jaar van de oorlog woonden we met 3 gezinnen in de woning op de St.Annastraat, vaak moesten we allemaal in de kelder slapen i.v.m. bombardementen. Een oom en tante met hun dochter waren uit hun huis op de Brachterweg gezet want daar moesten Duitse officieren wonen, ook een oom van mij de jongste ,moest oppassen dat ze hem niet  te pakken kregen want hij was bij de ondergrondse zo noemden ze  deze verzetsgroep. In de kelder was een groot gat gemaakt met de buren zodat we in tijd van nood konden vluchten via dit gat of wij via de buren of de buren via ons.Ook hadden ze bij de buren een ruimte gegraven onder de weg om als er razziá’s waren hier naar toe te vluchten het gat werd dan verborgen achter een groot schap  met de inmaak. Zodat er niks van te zien viel.

In maart 1945 werden we eindelijk bevrijd de bevrijders kwamen van de zelfde kant over de Kaldenkerkerweg als de Duitser bij het begin van de oorlog. We mochten toen ook weer naar school. 3 maanden op de 3e klas gezeten en toch een prima rapport de meeste van mijn klasgenoten bleven dit jaar zitten omdat ze bijna een jaar geen les hadden gehad, Tot en met de 6e klas ging het prima op school we kregen met z’n drieen nog extra franse les. De eerste les was ” mon papa fume la pipe” . Ik zelf was  een beetje een verlegen mannetje, ik wilde wel bij Jong Nederland. Een jeugdbeweging in onze parochie maar ik durfde me niet op te geven, mijn moeder die dwong met harde hand om me te gaan opgeven bij de hoofdleider. Toen ik eenmaal erbij was beviel het me uitstekend, ik werd zelfs assistent patrouilleleider een patrouille bestaande uit 6 a 8 personen. Enkele jaren later werd ik zelf leider eerst vaandrig toen hopman en tenslotte gildeleider de hoogste rang in de afdeling. Het werd examentijd op de ULO het voortgezette onderwijs dat ik toen volgde, het was die zomer vaak goed weer om te zwemmen, maar dat moest ik toch wel eerst leren.  Met mijn schoolkameraad gingen we dus zwemmen in Belfeld in zo’n oude kleikoel, daar heb ik inderdaad zwemmen geleerd zonder dat mijn ouders het wisten. Na het examen dat ik met goed gevolg aflegde, werd gekeken of er ergens werk te vinden was maar dat was er toen niet, dan maar verder studeren, een jaartje Mulo-B volgen en dan verder kijken. Na het MULO-B examen waarvoor ik ook weer slaagde, kon ik gaan werken bij de EDAH in Blerick tot dat ik in dienst moest, in die tijd bestond er nog de dienstplicht. In die tijd zag ik ook vaker een meisje langs komen die ging werken bij de kleermaker in de buurt, later werkte ze in Venlo in een broekenfabriek en ik nog in Blerick als ik naar mijn werk ging probeerde ik met haar over te fietsen en dat lukte, we kregen steeds meer contact. O.a samen dansen , samen naar de kermis en samen carnaval vieren. Zodoende kwam ik in een gezin met 10 kinderen terecht. Dat was wel even wennen. Na mijn diensttijd eerst  in Vught, daarna in Harderwijk waar ik werd opgeleid tot telegrafist, ten slotte in Schaarsbergen bij Arnhem in de parate troepen bij de 41e zware mortierencie als telegrafist. ging ik werken bij openbare werken Tegelen, mijn taak was de archiefverzorging van Openbare Werken, in deze tijd werd mijn moeder ernstig ziek, op 17 juni 1958 is ze overleden. Na een korte periode bij een Natuursteenhandel gewerkt te hebben ging ik werken op een accountantskantoor. Mijn vader wilde dat ik ging trouwen dan konden we wonen in zijn huis op de Brachterweg, Op 20 oktober 1960 was het grote feest. Ik trouwde met mijn eerste en enige vriendinnetje Idje.